Het venster stond open -, de koele Meiwind lichtte zachtzinnig, zonder geweld, de gordijnen op, bolde ze als zeilen en dreef ze tot midden in de kamer - dan zonken ze weer stil terug - het was als het uitademen van een slapend kind.
The window was open - the cool May wind gently, without force, lifted the curtains, billowed them like sails, and carried them into the middle of the room - then they sank back quietly - it was like the exhalation of a sleeping child.
Boven den bos vochtige hyacinthen, die ze in twee handen hield omklemd, mond en neus erin begraven, keek Ina ernaar - haar hart bonsde van een zacht, heftig verheugen, ze voelde het in haar keel - en als toen ze een kind was, liet ze de woorden van haar gedachten deinen op den maatslag van haar hart: de winter is voorbij...
Above the forest, moist hyacinths, which she held in her two hands, with her mouth and nose buried in them, Ina looked at them - her heart pounded with a soft, intense joy, she felt it in her throat - and as when she was a child, she let the words of her thoughts sway to the rhythm of her heart: winter is over...
de winter is voorbij...
winter is over...
de winter is voorbij...
winter is over...
Maar even, want dadelijk sloeg ze de oogen neer en dronk met dieper, inniger teugen den zwaren vochtigen geur.
But just for a moment, because immediately she lowered her eyes and drank in the heavy, moist scent with deeper, more intimate gulps.
Het was meer dan de geur der jonge sappen van de weerkeerende lente, het was de geur van haar jeugd, van haar verleden en nu ze met gesloten oogen haar gezicht begraven hield, leek het, als sloegen de poorten van haar ziel wijd open en kwam haar heele jeugd op haar af,
It was more than the scent of the young juices of the returning spring, it was the scent of her youth, of her past, and now as she buried her face with closed eyes, it seemed as if the gates of her soul were wide open and her entire youth came rushing towards her.
de gansche stoet van jaren en dagen, tot de prilste toe - met hun gevoelens, gebeurtenissen en ontmoetingen, stonden van dag en schemering - geluiden, luchten, stemmen van menschen,
The whole procession of years and days, down to the most tender ones - with their feelings, events, and encounters, from day and dusk - sounds, airs, voices of people,
reuken in huis, ze liet het trillend over zich komen in bewogenheid en gelukzalige verwondering, omdat dit mogelijk was, dat al dit ontslapene, lang-vergetene opgewekt werd en herboren tot bijna ontstellende scherpheid en duidelijkheid door geur van hyacinthen.
scents in the house, she let it flow over her tremulously in emotion and blissful wonder, because it was possible that all this dormant, long-forgotten was awakened and reborn to almost startling sharpness and clarity by the scent of hyacinths.
Het scheen haar, als was haar eigen ziel een photografische plaat, schijnbaar grauw en effen, maar waarop in het ontwikkelend bad evenzoo ontstellend duidelijk en verwonderlijk de beelden verschijnen, die tevoren niet zichtbaar bestonden.
It seemed to her as if her own soul were a photographic plate, seemingly grey and flat, but on which in the developing bath equally startlingly clear and amazingly the images appear that were not visibly present before.
Geur was dan het ontwikkelingsbad der herinnering, maar geur niet alleen - ook muziek, en somwijlen behoefde het zelfs niet meer dan eenig vaag en onbepaald gerucht, regen en wind, een roep van buiten in den avond te wezen - die haar onvoorbereid terugvoerde naar de verten van het verleden.
Scent was then the developing bath of memory, but not just scent - also music, and sometimes it even needed no more than some vague and indeterminate noise, rain and wind, a call from outside in the evening - that unprepare
Wat wonderlijk was dit - dat de indrukken uit haar vroegste jeugd het sterkst in haar voortbestonden - het machtigst haar ontroerden in het herdenken, -
How amazing this was - that the impressions from her earliest childhood remained the strongest in her - they moved her the most when she reminisced about them.
alles uit dien onbewusten tijd, toen ze zelf niet wist dat ze luisterde en oplette en toch scherper moest hebben opgelet, inniger geluisterd dan ooit later, toen de gebeurtenissen kleuriger, feller schenen in het beleven, toen ze bewust luisterde en keek en genoot - en die toch maar een verzwakte herdenking hadden gelaten.
Everything from that unconscious time, when she herself didn't know that she was listening and paying attention, and yet she must have paid more attention, listened more intently than ever later, when the events seemed more colorful, more vivid in experiencing them, when she consciously listened and looked and enjoyed - and yet they had only left a weakened memory.
En als altijd weer vertastte en verdwaalde haar denken in die eene wijde verwondering, dat lokkende vreemde geheim - wat herinnering wel wezen mocht, die sterfelijkheid en vergankelijkheid te boven ging en scheen te logenstraffen - tot ze weer in het geheel niet dacht, alleen diep en vol ademde in den geur,
And as always, her thoughts wandered and lost themselves in that one wide wonder, that alluring strange secret - what memory might be, that transcends mortality and transience and seems to lie - until she no longer thought at all, only breathed deeply and fully in the scent.
terwijl de wind de zware gordijnen spelend voortdreef met zijn adem en haar geheele wezen zich leek te verwijden, zich tot zijn uiterste vermogen leek in te spannen om alle weelde te kunnen bevatten.
While the wind swept the heavy curtains playfully with its breath and her entire being seemed to expand, stretching to its utmost capacity to contain all the richness.
Er werd geklopt.
There was a knock.
‘Daar is de dokter, juffrouw.’
'There's the doctor, miss.'
‘De dokter!’
'The doctor!'
Ze sprong op en legde de hyacinthen neer, het verleden viel van haar af.
She jumped up and put down the hyacinths, the past fell away from her.
Het heden snoerde eng om haar heen: ze was negentien jaar, ze leefde bij vreemden omdat ze het thuis niet had kunnen houden - ze zat al twee dagen vrijwillig opgesloten, in onvree met elkeen en met zichzelf, verstrikt in twisten, als een vogel in den draad, en naar de eenzaamheid als naar een laatste wijkplaats weggevlucht.
The present tightly wrapped itself around her: she was nineteen years old, she lived with strangers because she couldn't stay at home - she had been voluntarily confined for two days, in conflict with everyone and herself, entangled in disputes, like a bird in a wire, and fled to solitude as a last refuge.
‘Kunt u den dokter ontvangen, juffrouw?’
'Can you receive the doctor, miss?'
‘Ik heb geen dokter noodig, mijn hoofdpijn is over,’ wilde ze zeggen, - toen hoorde ze hem met Mary beneden uit de kamer komen en zijn stem onder aan de trap en dan beider stemmen, het teemend, kraakdeftig praten van Mary boven zijn doffer brommen.
'I don't need a doctor, my headache is gone,' she wanted to say, - then she heard him coming out of the room downstairs with Mary, and his voice at the bottom of the stairs and then both their voices, Mary's lively, squeaky talk above his duller grumbling.
Als ze eens klagen durfde!
If only she dared to complain!
Klagen over haar als over een schoolkind tegen een man, dien ze niet kende en die nu misschien met Mary over haar hoofdschudde en glimlachte.
Complain about her like a schoolchild to a man she didn't know, who might now be shaking his head and smiling about her with Mary.
Dat gesprek moest uit zijn en dadelijk.
That conversation had to end, and immediately.
‘Vraag den dokter, of hij boven komt, Bartje.’
'Ask the doctor if he'll come upstairs, Bartje.'
Haar stem klonk gebiedend en ongeduldig, het meisje trok de deur toe; ze wachtte snel ademend, tot felheid en verweer gereed.
Her voice sounded commanding and impatient, the girl pulled the door shut; she waited breathlessly, ready to be angry and defend herself.
Voor haar op de tafel zag ze de bloemen en ze keek ernaar en de gedachte ving haar en bevreemdde haar, dat ze die maar behoefde op te nemen, hun geuren te drinken om mild en week te worden, om zich van zichzelf te verlossen met haar kleine woede en haar kleinen trots, en grooter, wijder, vrijer zichzelf terug te vinden, maar ze wilde niet, ze kon niet.
On the table in front of her she saw the flowers and she looked at them and the thought caught her and surprised her, that she just needed to pick them up, to drink in their fragrance to become gentle and soft, to free herself from her own little anger and pride, and to find herself bigger, wider, freer, but she didn't want to, she couldn't.
Het heden had haar vast, stond haar na, beet scherp op haar in - ze kon er zich niet aan onttrekken.
The present held her fast, followed her, bit sharply into her - she couldn't escape it.
Ineens zwegen de stemmen, ze hoorde hen de trap opkomen - beneden sloeg een deur, Mary was in de woonkamer gegaan.
Suddenly the voices fell silent, she heard them coming up the stairs - a door slammed downstairs, Mary had gone into the living room.
En terwijl zij zich afvroeg, hoe de dokter er uit zou zien en wat soort man hij kon wezen, bedacht ze tegelijk met schrik, dat ze niet wist wat ze hem zeggen moest.
And while she wondered what the doctor would look like and what kind of man he might be, she suddenly realized with a shock that she didn't know what to say to him.
Ze was immers niet ziek - en ze had hem zelf niet gevraagd te komen!
After all, she wasn't sick - and she hadn't even asked him to come herself!
Snel wendde ze zich om naar den spiegel, glimlachte vluchtig, streek zich door het haar.
She quickly turned to the mirror, smiled fleetingly, and smoothed her hair.
Als ze hem de waarheid eens zei - misschien, dat hij haar wel begreep - de warmte van dat hopen streek even door haar heen.
If she just told him the truth - maybe he would understand her - the warmth of that hope swept through her for a moment.
Ze stond overeind naast haar stoel, toen hij binnenkwam. ‘U bent hier toch niet opzettelijk voor mij alleen?’
She stood up beside her chair when he came in. 'You're not here just for me, are you?'
‘O neen, mevrouw Rutgers had mij noodig. Een kleinigheid, maar nu ik hier toch was, vroeg ze mij... Al een paar dagen hoofdpijn? Temperatuur opgenomen?’
'Oh no, Mrs. Rutgers needed me. A minor thing, but since I was here anyway, she asked me... Have you had a headache for a few days? Have you taken your temperature?'
Hoe belachelijk was dat. Ziek zijn -, temperatuur opnemen, een plichtmatig-bezorgd gezicht tegenover haar. Als ze het zonder ophef vertelde, zou het misschien niet te buitensporig klinken.
How ridiculous that was. Being sick -, taking a temperature, a dutifully concerned face towards her. If she told it without fuss, it might not sound too excessive.
‘Ik heb geen temperatuur opgenomen, ik ben niet ziek, ik zit hier alleen om... om eens een paar dagen te rusten.’
'I haven't taken my temperature, I'm not sick, I'm just here to... to rest for a few days.'
‘En waarom hebt u dat dan niet gezegd?’
'And why didn't you say that?'
Ze zweeg, hij ging zitten, en keek glimlachend naar haar op, ze keek op hem neer en glimlachte ook.
She was silent, he sat down, and looked up at her with a smile, she looked down at him and smiled too.
Hij had een aardig, rond, glad gezicht, lieve oogen, jongensoogen, hij zou vijfendertig jaar zijn.
He had a nice, round, smooth face, sweet eyes, boyish eyes, he would be thirty-five years old.
Hij was anders dan de anderen, - dat was volkomen duidelijk.
He was different from the others, - that was perfectly clear.
Het was prettig, hem onverwacht hier te hebben en wat met hem te praten.
It was pleasant to have him here unexpectedly and to talk to him a bit.
Ze voelde verlangen hem veel te vertellen, hem veel van zichzelf te vertellen.
She felt the urge to tell him a lot, to tell him a lot about herself.
Hij vond haar aardig, het was in zijn oogen -, ze was ook aardig, ze had het in den spiegel gezien.
He found her nice, it was in his eyes -, she was also nice, she had seen it in the mirror.
Omdat hij haar aardig vond, zou het haar licht vallen, met hem te praten.
Because he found her nice, it would be easy for her to talk to him.
Maar hij moest beginnen.
But he had to start.
Ze bleef half afgewend tegen den schoorsteen geleund, hij keek naar haar, ze voelde het, in haar gedachten overzag ze haar eigen gestalte, vroeg zich af hoe hij haar japon zou vinden en de kleur van haar huid.
She remained half-turned leaning against the chimney, he looked at her, she felt it, in her thoughts she surveyed her own figure, wondering what he would think of her dress and the color of her skin.
‘Waarom hebt u dan, met vertreding van de waarheid, voorgewend dat u hoofdpijn had?’
'Then why did you, in violation of the truth, pretend that you had a headache?'
Ze lachte, haar hart werd warm. Vreemd, zooeven toen ze meende, dat Mary als een kind over haar sprak, stak de drift al in haar op -, nu hij tot haar sprak als tot een kind, voelde ze zich tevreden en gestreeld. Ze ging van den schoorsteen weg en kwam tegenover hem zitten.
She laughed, her heart warmed. Strangely, just a moment ago when she thought that Mary was talking about her like a child, the urge had already risen in her -, now that he was talking to her like a child, she felt satisfied and flattered. She moved away from the chimney and sat opposite him.
‘Als u wilt, zal ik het u vertellen, maar het is een heele geschiedenis.’
'If you want, I'll tell you, but it's a whole story.'
‘Ik luister.’ Hij zette zich recht op.
'I'm listening.' He sat up straight.
‘Maar zoo niet. Het is geen verhaaltje. Ik meen, dat er heel veel mee samenhangt.
'But not if not. It's not a little story. I mean, there's a lot involved.'
Maar eigenlijk is het ook gauw genoeg gezegd.
'But actually, it's easy enough to say.'
Ik ben lastig, driftig en onverdraagzaam - ik lig met iedereen overhoop en ‘sympathieke’ menschen kan ik niet uitstaan.
'I'm difficult, irritable and intolerant - I clash with everyone and I can't stand 'sympathetic' people.'
Ik ben hier nog geen drie maanden en ik heb al drie dozijn scènes gemaakt.
'I've been here for less than three months and I've already caused three dozen scenes.'
Overigens komen die hier niet voor.
'By the way, those don't happen here.'
Iedereen hier is bedaard en beschaafd en heeft goede manieren.
'Everyone here is calm and civilized and has good manners.'
Tot in het derde en vierde geslacht. Tot de os en de ezel en de vreemdeling toe.
'Down to the third and fourth generation. Even the ox and the donkey and the stranger.'
Ik geef altijd de verkeerde antwoorden en doe altijd de verkeerde dingen mooi en de mooie dingen verkeerd.’
'I always give the wrong answers and always do the wrong things beautifully and the beautiful things wrongly.'
Ze onderbrak zichzelf en lachte: ‘Onzin, wat ik daar zeg.
She interrupted herself and laughed: 'Nonsense, what I'm saying there.'
Nu bent u op de hoogte.’
'Now you're in the know.'
Hij lachte.
He laughed.
‘U lacht om wat ik zeg. Goed - ik ben grootmoedig vandaag. Weet u wel dat ik anders best een moord kan begaan aan iemand die mij uitlacht? Nog wel om minder. Den eersten dag aan tafel wou ik Rutgers vermoorden met een vruchtenmesje.’
'You're laughing at what I'm saying. Well - I'm being magnanimous today. Do you know that I could otherwise commit murder on someone who laughs at me? Even for less. On my first day at the table, I wanted to kill Rutgers with a fruit knife.'
Hij lachte weer.
He laughed again.
‘Het klinkt zot en het was heelemaal niet zot.
'It sounds crazy and it wasn't crazy at all.'
Ik ben hier op een Woensdag gekomen, in Februari.
'I came here on a Wednesday, in February.'
Op Woensdag is hier vrouwenkiesrechtkrans, dan zitten er beneden in de moderne kamer, op de praktische stoelen rondom de doelbewuste tafel allemaal hoogstaande, ernstige, edele, knappe, ontwikkelde en hygienisch-gekleede dames - en ik heb het op dien vreeselijken dag onderstaan over die hoogstaande, edele, knappe, sympathieke dames 's middags aan tafel oneerbiedige dingen te zeggen.
'On Wednesdays, there's a women's suffrage meeting here. Then, in the modern room, on the practical chairs around the purposeful table, there are all these distinguished, serious, noble, handsome, well-educated and hygienically dressed ladies - and on that terrible day, I dared to say disrespectful things to those distinguished, noble, handsome, sympathetic ladies at the table in the afternoon.'
Ja, dat moet u niet onderschatten.
'Yes, you shouldn't underestimate that.'
Mary deed het ook niet. Ik zie haar nog, met haar verwaand snoekenmondje en haar ronde leege oogen - zegt u het nu eens zelf; lijken niet alle vrouwenkiesrechtdames op elkaar, of zou het alleen komen omdat ze zich allemaal precies eender kleeden?
'Mary didn't either. I can still see her, with her smug little mouth and her round empty eyes - tell me yourself; don't all women's suffrage ladies look alike, or is it just because they all dress exactly the same?'
Daar loop ik allang over te tobben, het is bepaald een probleem voor mij!
'I've been pondering that for a long time, it's definitely a problem for me!'
‘Dat lossen we later op. Mevrouw Rutgers richtte zich op... fier als een pauw, ondanks haar onbetamelijke dikte, en begon mij de les te lezen, met haar kraakdeftige stem. Mijnheer Rutgers at rijstebrij...’
'We'll sort that out later. Mrs. Rutgers focused on... proud as a peacock, despite her unbecoming thickness, and started lecturing me, with her crisp voice. Mr. Rutgers was eating rice porridge...'
Hij lachte luid, ze keek verontwaardigd.
He laughed loudly, she looked indignant.
‘Ja, u moet niet boos zijn. Wat hebt u tegen rijstebrij?’
'Yes, you shouldn't be angry. What do you have against rice porridge?'
‘Precies hetzelfde wat ik tegen “sympathieke” menschen heb. Die rijstebrij had mij moeten waarschuwen - maar ik verstond het niet, en ging er roekeloos tegen in. Ik had moeten voelen dat er van een man, die zóó rijstebrij at als hij deed, voor een meisje niets was te hopen.’
'Exactly the same as I have against "sympathetic" people. That rice porridge should have warned me - but I didn't understand it, and went against it recklessly. I should have felt that there was nothing to hope for from a man who ate rice porridge the way he did, for a girl.'
‘En wat hoopte u dan?’
'And what did you hope for?'
‘Dat hij mij helpen zou.
'That he would help me.'
Dat hij zou voelen, hoe ellendig en vernederd ik mij voelde - al hield ik mij goed, maar ik gloeide als vuur - toen Mary mij terechtwees als een klein kind, den eersten dag,
'That he would feel how miserable and humiliated I felt - even though I kept it together, but I was glowing like fire - when Mary scolded me like a little child, on the first day.'
en over die malle wijven met hun uitgestreken gezichten sprak als een voortreffelijke vrouwenschaar, waar ik, nietig wurm, met eerbied tegen op moest zien - dat hij ridderlijk zou zijn, dat hij iets liefs, iets goedigs, of iets grappigs zou hebben gezegd.
'And she talked about those silly women with their smug faces like an excellent group of women, against whom I, a tiny worm, had to look up with respect - that he would be chivalrous, that he would have said something sweet, something kind, or something funny.'
Die leelijke frik, die pedante kwast. Is dat een man?
'That ugly creep, that pedantic prig. Is that a man?'
Ik hoor het nog, met die neusstem, “grapjes, die niet te pas komen over hoogstaande vrouwen” of hij voor zijn klas stond.
I can still hear it, with that nasal voice, 'jokes that are out of place about high-class women', or when he was standing in front of his class.
Hij kan mij niet uitstaan en ik, o, ik vind hem afschuwelijk.
He can't stand me, and I, oh, I find him disgusting.
Het tegen deel van alles wat ik mij voorstel dat een man moet zijn.’
The opposite of everything I imagine a man should be.'
‘En toen wilde u hem te lijf met een vruchtenmesje.’
'And then you wanted to attack him with a fruit knife.'
‘U moet niet zoo lichtvaardig praten over drift,’ zei ze plotseling ernstig.
'You shouldn't talk so lightly about anger,' she suddenly said seriously.
‘Het is veel erger dan u denkt - het maakt je tot een beest, je stem wordt rauw, je gezicht wordt leelijk, je wilt bloed zien, je wilt wurgen.
'It's much worse than you think - it turns you into a beast, your voice becomes hoarse, your face becomes ugly, you want to see blood, you want to strangle.'
Uren nadat ik driftig ben geweest, moet ik soms nog denken aan de afschuwelijke dingen, die ik heb gezegd en gewild.
Hours after I've been angry, I sometimes still have to think about the horrible things I've said and wanted to do.
Het is zoo gruwelijk en zoo vreemd...
It's so gruesome and so strange...
“Buiten zichzelf zijn” is er een prachtige uitdrukking voor.
'Losing one's temper' is a wonderful expression for it.
En iedereen kan het mij maken, en alles, de geringste, het onnoozelste.
And everyone can annoy me, and everything, the smallest, the most stupid thing.'
Zooeven toen u met Mary stond te praten.
Just now, when you were talking to Mary.'
Wat zei ze?
What did she say?'
Had ze het over mij?
Was she talking about me?'
Juist, dat voelde ik. En wat vertelde ze?’
Exactly, I could feel it. And what did she say?'
‘Ik weet niet of ik het u zeggen mag!’
'I don't know if I'm allowed to tell you!'
‘Ik weet ook niet of u het mij zeggen mag - maar u zegt het mij wel.’
'I don't know if you're allowed to tell me either - but you're telling me anyway.'
‘Ze heeft mij geen geheimhouding gevraagd en het is misschien zelfs beter dat u het weet. Ze hebben van uw thuis over u geschreven.’ Ze sprong op en keek hem fel aan.
'She didn't ask me to keep it a secret, and it might even be better for you to know. They've been writing about you from your home.' She jumped up and looked at him fiercely.
‘Ze hebben? Wie hebben? Otto en Josefine niet. Otto wilde het niet - en nu heeft Annie het toch gedaan. Mijn aanstaande schoonzuster, dat zelfzuchtige wezen, waar mijn broer verliefd op is. En wat, wat heeft ze geschreven?’
'They have? Who have? Not Otto and Josefine. Otto didn't want it - and now Annie has done it anyway. My future sister-in-law, that selfish creature, whom my brother is in love with. And what, what did she write?'
Ze was wit en trilde.
She was pale and trembling.
‘Als u nu eens tenminste probeerde kalm te blijven. Toe.’ Ze ging zitten.
'If you could at least try to stay calm. Come on.' She sat down.
‘Wat stond er in dien brief?’
'What was in that letter?'
‘Dingen, die verleden jaar en voorverleden jaar gebeurd zijn - en waarbij u betrokken was. Dat u...’
'Things that happened last year and the year before - and in which you were involved. That you...'
‘Dat ik...’
'That I...'
‘Dat u om een onderwijzeres van uw school uit een raam bent gesprongen.’
'That you jumped out of a window for a teacher at your school.'
Ze werd gloeiend rood en sloeg de handen voor het gezicht, haar stem klonk gesmoord.
She turned crimson and put her hands to her face, her voice muffled.
‘En dat schrijft Annie aan Mary en Mary vertelt het aan Herman en aan Gerda en aan Erik en morgen weet Coba het en volgende week weten al die edele, brave, hoogstaaande zielen het zoogoed als de edele, brave, hoogstaande zielen ginds het weten - en kunnen ze hun waardige hoofden schudden, en lachen om het gekke kind of misschien medelijden met haar hebben.
'And Annie writes this to Mary, and Mary tells Herman and Gerda and Erik, and tomorrow Coba will know it, and next week all those noble, good, upstanding souls will know it just as well as the noble, good, upstanding souls over there - and they can shake their dignified heads, and laugh at the crazy child, or maybe feel sorry for her.'
Begint u te begrijpen, dat ik ze allemaal haat?
Do you begin to understand that I hate them all?
En dat wist u dus allemaal precies, toen u hier de trap op kwam?’
And so you knew all this exactly when you came up the stairs here?'
Hij knikte van ja, ze vloog op.
He nodded yes, and she flew into a rage.
‘Mary heeft u naar boven gestuurd om te zien of ik mij ook tusschentijds verhangen had,’ gilde ze buiten zichzelf.
'Mary sent you upstairs to see if I'd hanged myself in the meantime,' she shrieked, beside herself with anger.
‘Ze denken zeker dat het een pretje is, een soort van hebbelijkheid of liefhebberij.
'They certainly think it's a joke, a kind of hobby or passion.'
Als Pennewip, weet u wel: “hij-doet-die-dingen-voor-zijn-plezier.”
Like Pennewip, you know: 'he-does-those-things-for-his-pleasure.'
Hoort u ook tot die heldhaftige geesten, die zoo kloekmoedig hebben uitgemaakt, dat zelfmoord “laf” is?
Are you also one of those heroic souls who have so courageously declared that suicide is 'cowardly'?
Vertel ze uit mijn naam, als u het weer eens hoort, dat ze het eens probeeren moeten, uit een raam of in het water.’
Tell them on my behalf, if you hear it again, that they should try it themselves, from a window or in the water.'
Ze ging weer stil zitten.
She sat down again in silence.
‘Nu vindt u mij natuurlijk ook gek - net als de rest.’
'Now you'll think I'm crazy too - just like the rest.'
‘Ik weet werkelijk niet of ik “ja” of “neen” moet zeggen om u kalm te houden. U bent precies een vaatje buskruit op het oogenblik.’
'I really don't know whether to say 'yes' or 'no' to keep you calm. You're just a powder keg at the moment.'
‘Als u alles wist.
'If you only knew everything.'
Hebt u wel eens gedroomd dat u plotseling in de nauwte tusschen vier muren ontwaakte, tusschen vier, enge, hooge dichtgemetselde muren, zonder uitweg?
Have you ever dreamed of suddenly waking up in the confines of four walls, between four, narrow, high, brick-walled walls, with no way out?
Niet?
No?
Ik denk, dat het kwam van een wonderlijken roman, waar iets in voorkwam van een non, die ze zoo ingemetseld hadden.
I think it came from a strange novel, in which there was something about a nun who was walled up like that.'
Ik droom de gekste dingen, ik zou ze niet kunnen vertellen - en u zoudt me niet gelooven.
I dream the craziest things, I couldn't tell you about them - and you wouldn't believe me.'
Soms heb ik het gevoel, dat ik tien jaar van mijn leven zou willen geven om te weten wat droomen beduidt - en nog tien andere om te weten wat herinnering is.’
Sometimes I feel that I'd give ten years of my life to know what dreams mean - and another ten to know what memory is.'
‘U bent verkwistend met uw jaren en u zoudt gauw aan een eind zijn -, er zijn nog zooveel meer geheimen dan die twee alleen.’
'You're wasting your years and you'll soon be at the end - there are so many more secrets than just those two.'
‘En als ik ze weten mocht, die geheimen -, allemaal -, voor één enkel oogenblik -, en daarna dood -, zoudt u mij beklagen? Is dat dan leven, wat wij doen, altijd in den nacht, altijd op den tast?’
'And if I were to know those secrets - all of them - for just a single moment - and then die - would you pity me? Is that what we do in life, always in the dark, always groping?'
‘Zoo denkt u stellig niet altijd.’
'You surely don't always think that way.'
‘Zoo denk ik gewoonlijk niet -, dat is juist zoo wonderlijk.
'I don't usually think that way - that's precisely what's so strange.'
Als iemand mij lief vindt en van mij houdt en mij begrijpt -, of als ik voel, dat ik van de menschen houd - niet van de menschen die ik ken, maar van de menschen die ik niet ken -, of als een vriend de “Kleine Nacht-muziek” voor mij speelt en mij daarna zegt, dat hij voor niemand in de heele wereld zoo mooi spelen kan...’
'If someone loves me and understands me - or if I feel that I love people - not the people I know, but the people I don't know - or if a friend plays the 'Little Night Music' for me and then tells me that he can't play it as beautifully for anyone else in the whole world...'
ze zweeg en stond glimlachend verzonken als in herinnering.
She paused and stood, lost in thought, smiling.
‘U vertelde mij van een droom en van vier gemetselde muren.’
'You told me about a dream and about four brick walls.'
‘Ik weet het niet meer,’ zei ze zacht en slap, ‘ik ben bang dat ik er teveel ophef van maak. Het was misschien een heel banaal geval. Hebt u wel eens voor iemand geknield?’
'I don't remember anymore,' she said softly and wearily, 'I'm afraid I'm making too much of it. It might have been a very trivial case. Have you ever knelt for someone?'
Hij glimlachte en schudde ontkennend het hoofd.
He smiled and shook his head in denial.
‘Ik weet precies hoe belachelijk het is. Ik heb een heel scherp gevoel voor het belachelijke -, ik weet precies, als ik zelf iets belachelijks doe, of als ik mij aanstel.
'I know exactly how ridiculous it is. I have a very keen sense of the ridiculous - I know exactly when I'm doing something ridiculous or putting on airs.'
Maar toen was het niet belachelijk.
But then it wasn't ridiculous.
Het werd het pas toen zij lachte.
It only became ridiculous when she laughed.
Voelt u wat ik bedoel?
Do you understand what I mean?
Toen zij ermee spotte werd het bespottelijk.
When she made fun of it, it became ridiculous.
En ik zelf heelemaal.
And I myself became completely ridiculous.
En alles wat ik al die maanden had gezegd en gedaan -, de versjes, de briefjes, het uren wachten in den regen.
And everything I'd said and done all those months - the poems, the notes, the hours of waiting in the rain.'
Dat had ik al die maanden niet gevoeld, niet vermoed - al die maanden dat zij een vertooning van mij maakte voor anderen -, en toen ik het ineens besefte, alsof de bliksem in mijn hersens sloeg -, en toen mijn “ideaal” daar stond en lachte - giechelde als een winkeljuffrouw - dat was het ontwaken tusschen vier gemetselde muren en nergens een uitweg,
I hadn't felt it all those months, hadn't suspected it - all those months that she was making a show of me to others - and then I suddenly realized it, as if lightning struck my brain - and when my 'ideal' stood there and laughed - giggling like a shop girl - that was the awakening between four brick walls with no way out at all.
Ik voel wel -, nu ik het zeg, klinkt het allemaal flets en flauw, onecht misschien -, het overtuigt mijzelf nauwelijks meer.
I feel it - but now that I'm saying it, it all sounds flat and insipid, perhaps unreal - it hardly convinces me anymore.'
En toen leek het mij de eenige, de natuurlijke, de aangewezen oplossing.
And then it seemed to me the only, the natural, the obvious solution.'
Is het niet wonderlijk, dat ik het nu, na zoo kort, nauwelijks meer navoelen kan?
Isn't it strange that I can hardly re-experience it now, after such a short time?'
De meeste menschen zouden de gevolgtrekking maken, dat het toen ook niet “echt” was, maar ik weet beter.’
Most people would conclude that it wasn't 'real' then either, but I know better.'
‘Natuurlijk. Onweer gaat voorbij en was toch ook “echt”, zoolang het er was.’
'Of course. A thunderstorm passes and was still 'real' as long as it was there.'
‘Ik ben blij dat u zoo denkt -, en dat u mij niet als de anderen bij voorbaat oppervlakkig vindt.’
'I'm glad you think that way - and that you don't find me superficial like the others from the outset.'
‘Altijd de “anderen”!’
'Always the 'others'!'
Ze bloosde.
She blushed.
‘U hebt gelijk.
'You're right.'
Ik geef meer om ze, en om hun oordeel vooral, dan ik erken.
'I care more about them, and especially about their judgement, than I admit.'
Soms -, en soms ben ik dan weer zoo geweldig zeker van mij-zelf en zoo trotsch.
'Sometimes - and sometimes I'm so incredibly sure of myself and so proud.'
Het eene oogenblik ben ik volkomen anders dan het andere -, alsof ik niet één mensch was, met één hart en één paar oogen -, maar honderd menschen, met honderd harten en honderd paren oogen.
'One moment I'm completely different from the next - as if I wasn't one person, with one heart and one pair of eyes - but a hundred people, with a hundred hearts and a hundred pairs of eyes.'
Dat geeft zoo'n verward, onzeker gevoel.’
'That gives such a confused, uncertain feeling.'
Hij antwoordde niet en peinsde even.
He didn't reply and pondered for a moment.
‘Hoe komt u hier, juist hier?’
'How did you end up here, right here?'
‘Beschikking van hoogerhand. Deze verbintenis is in den vrouwenkiesrecht-hemel gesloten. Mary, mijn gastvrouw, en mijn zuster Josefine, kennen elkaar al jaren - door de banden der propaganda saâmgesnoerd - ze vinden elkaar sympathiek. En ik had geen voorkeur.’
'An order from above. This engagement was arranged in the women's suffrage heaven. Mary, my hostess, and my sister Josefine, have known each other for years - bound by the ties of propaganda - they find each other sympathetic. And I had no preference.'
‘En wie hebt u hier nu leeren kennen? Het zusje - hoe heet ze? - Gerda, natuurlijk, maar ze is veel uit logeeren. Dat is jammer voor u.’
'And who have you now got to know here? The sister - what's her name? - Gerda, of course, but she's away a lot on visits. That's a shame for you.'
‘Betrekkelijk - ze herinnert me altijd aan mijn eigen liefdelooze snoodheid.
'Relatively - she always reminds me of my own loveless cruelty.'
Want ik durf het bijna niet te bekennen, maar in mijn hart kan ik de lieve, alom beminde Gerda óók niet zetten -, ze is zoo snoezig verliefd en zoo vol van Erik, die eigenlijk wiskunde had zullen studeeren en nu rechten doet tegen heug en meug, omdat hij de opvolger hoopt te worden van een kindschen oom aan een bank of zoo.’
'Because I hardly dare to admit it, but in my heart I can't put the sweet, universally beloved Gerda either - she's so adorably in love and so full of Erik, who should have studied mathematics and is now studying law against all odds, because he hopes to become the successor to a child's uncle at a bank or something.'
‘En vindt u dat zoo erg?’ lachtte hij.
'And do you find that so bad?' he laughed.
‘Maar natuurlijk vind ik het erg,’ zei ze met een opzettelijken geprikkelden nadruk, schoon ze geen oogenblik geloofde in zijn voorgewenden twijfel en wel voelde, dat hij haar erg-vinden begreep en dat het hem aantrok, ‘wie zou dat niet erg vinden.
'But of course I find it bad,' she said with a deliberately provoked emphasis, even though she didn't believe for a moment in his pretended doubt and felt that he understood her disapproval and that it attracted him, 'who wouldn't find that bad.'
Ik zou nooit willen trouwen met een man, die iets deed, waar hij geen zin in had en om “vooruitzichten” een mooie studie vergooide.’
'I would never want to marry a man who did something he didn't want to do and wasted a good study for "prospects".'
‘Meent u dat werkelijk?’
'Do you really mean that?'
Ze kreeg een kleur, maar ze bleef hem aanzien.
She blushed, but she kept looking at him.
‘Ja -, ik meen het heel echt,’ zei ze ernstig en vast ‘en ik weet precies waarom u het vraagt. Zal ik het zeggen?’
'Yes -, I mean it very seriously,' she said gravely and firmly 'and I know exactly why you're asking. Shall I say it?'
‘Als we het allebei weten? Wie zijn er nog meer?’
'If we both know it? Who else is there?'
‘De zuster van den aangebedene, Coba, medisch student.’
'The sister of the beloved, Coba, a medical student.'
‘Jawel, die ken ik -, nogal een pedantje, nietwaar?’
'Yes, I know her -, quite a pedant, isn't she?'
‘En zoo leelijk -, en zoo onbehaaglijk met dien stijven knoedel en die piekharen in haar nek.’
'And so ugly -, and so unpleasant with that stiff lump and those spiky hairs in her neck.'
‘Ook al mee overhoop gelegen?’ plaagde hij.
'Even if she's completely ruined?' he teased.
‘Och -, die opgeblazenheid omdat ze zich door wat boeken heeft heengegeten en een dood mensch in mootjes gesneden. Ze mogen zeggen wat ze willen, maar meisjes maken veel meer ophef van hun studie dan jongens.’
'Oh -, that arrogance because she's devoured some books and cut up a dead person into pieces. They can say what they want, but girls make a much bigger fuss about their studies than boys.'
‘Jawel,’ lachte hij, ‘dat kan wel waar zijn. Ze worden er een beetje topzwaar van, is het niet? De geleerdheid kijkt ze wat al te erg de oogen uit. Maar u gaat toch zelf ook studeeren?’
'Yes,' he laughed, 'that might be true. They get a bit too serious about it, don't they? The knowledge just dazzles them a bit too much. But you're going to study yourself, aren't you?'
‘Klassieken - ja, als ik het zoover brengen kan.
'Classics - yes, if I can manage it.'
Ik werk voorloopig voor mijn staatsexamen -, en misschien kies ik dan wel wat anders.
'For now, I'm working towards my state exam -, and maybe I'll choose something else afterwards.'
Over rechten heb ik ook gedacht -, pleiten zou heerlijk zijn - maar het wordt mij afgeraden juist omdat ik het mij te mooi voorstel.
'I've also thought about law -, pleading would be wonderful - but I'm being advised against it precisely because I imagine it as too wonderful.'
Daar voel ik wel voor - voor dat bezwaar.
'That's what I feel for - for that objection.'
Overigens zal ik dan mijn best doen, niet topzwaar te worden.’
'Anyway, I'll do my best not to get too serious about it.'
‘Blijft u hier nog lang?’ glimlachte hij daarna, ‘in de vrijwillige ballingschap, meen ik.’
'Are you staying here long?' he smiled afterwards, 'in voluntary exile, I mean.'
‘Ik weet niet,’ zei ze met een blos, ‘ik voel me op het oogenblik eigenlijk veel verdraagzamer en toegeeflijker dan een uur geleden.
'I don't know,' she said with a blush, 'I actually feel much more tolerant and indulgent at the moment than I did an hour ago.'
Buitensporig zachtzinnig.
'Excessively gentle.'
De dingen hebben hun ergste verschrikkingen verloren -, nu ik ze heb kunnen zeggen.
'Things have lost their worst horrors -, now that I've been able to say them.'
Gelooft u niet, dat Javanen tot “amok” komen, omdat ze zoo gesloten zijn?
'Don't you believe that Javanese people get into "amok" because they're so closed off?'
Ik dacht het vroeger al -, ik voel er soms iets van in mij, hoe ik “amok” zou maken als ik nooit iets loslaten mocht.
'I used to think so -, I sometimes feel something in myself, how I would go on an 'amok' if I was never allowed to let anything out.'
Maar nu,’ ook met de bedoeling hem iets vriendelijks te zeggen en daardoor te behagen, zei ze warm, ‘nu ben ik dankbaar, omdat ik tegen u heb kunnen spreken, en als u het vraagt,
'But now,' also with the intention of saying something friendly and thereby pleasing him, she said warmly, 'now I'm grateful that I've been able to talk to you, and if you ask me...'
dan zal ik naar de anderen gaan en vanmiddag als een toonbeeld van zachtzinnigheid aan tafel zitten - en rijstebrij eten, en met belangstelling en waardeering over Mary's dameskrans praten en voorlezen uit het “Maandblad” - tot het middernachtelijk uur.’
'Then I'll go to the others and sit at the table this afternoon as a model of gentleness - and eat rice pudding, and talk about Mary's ladies' wreath with interest and appreciation, and read from the "Monthly Magazine" - until midnight.'
‘Heb ik werkelijk zooveel verdiend?’ vroeg hij glimlachend, maar ineens verlegen en teruggetrokken ook. De blijde, behaagzieke uitdrukking trok van haar gezicht weg, ze vond geen antwoord; in de stilte stond hij op en nam zijn hoed.
'Have I really earned that much?' he asked smilingly, but suddenly shy and withdrawn. The happy, pleased expression faded from her face, she found no answer; in the silence, he stood up and took his hat.
‘Ik kom over een paar dagen nog wel eens naar mevrouw Rutgers kijken.’
'I'll come and visit Mrs. Rutgers again in a few days.'
Hij zei het heel vriendelijk, maar heel zakelijk, het leek zóó naar de aankondiging van een doktersbezoek, dat het ‘graag’ niet over haar lippen kwam.
He said it very kindly, but very businesslike, it seemed so much like the announcement of a doctor's visit, that the 'pleasure' didn't come to her lips.
Het zou opdringerig en onbescheiden hebben geschenen, zichzelf als het doel van zijn bezoek voor te stellen.
It would have seemed intrusive and immodest to present himself as the purpose of his visit.
Uit het raam keek ze hem na, maar hij keerde zich niet om. Ze werd gloeiend rood van schaamte, omdat zij het had verwacht en hij het nu niet had gedaan -; ze had ineens van het alleen-zijn met zichzelf genoeg en ging naar beneden.
She watched him from the window, but he didn't turn around. She turned crimson with shame, because she had expected it and he hadn't done it now -; she suddenly had enough of being alone with herself and went downstairs.

Een Coquette Vrouw